Rondetafel over vrouwen in de architectuur

De Inclusieve Rondetafel die de BNA op 4 juli organiseerde werd door de twintig deelnemende architectes geprezen als ‘memorabel en goed getimed’. Of zoals moderator Tracy Metz en BNA-voorzitter Nathalie de Vries stelden: “Een historisch moment in de geschiedenis van de BNA en onze branche.”

De Vries: “Voor het eerst was zo’n grote representatieve en vooraanstaande groep van vrouwen bij elkaar om over het onderwerp Vrouwen in de architectuur te praten. De aanleiding is helaas minder fijn, het is 2018 en er zijn nog steeds zeer weinig vrouwelijke partners en bureaueigenaren. Over de verhoudingen binnen bureaus in de verschillende functiegroepen weten we niet zoveel. Er zijn helaas weinig statistieken. Maar onder de BNA-bureaus en op onze bijeenkomsten zijn mannen zeer sterk oververtegenwoordigd. Slechts 12% van de geregistreerde directeuren van BNA-bureaus is vrouw.

Scheve man-vrouwverhoudingen
Wat we wel weten komt uit het Architectenregister: 77 % van de architecten die staan ingeschreven in het Architectenregister is man. In 2003 was dat trouwens nog 85%, in 15 jaar tijd is het aantal ingeschreven vrouwen slechts met 8% toegenomen. Dus in dit tempo duurt het nog 50 jaar voordat 50% van de ingeschreven architecten een vrouw is. Bij stedenbouwkundigen gaat het iets sneller en beter, daar is 32% vrouw. In de tuin- en landschapsarchitectuur is het vrouwenaantal iets minder als 40%. De Vries: “Bij interieurarchitecten is ruim 50% vrouw, daar hebben ze dus binnenkort het omgekeerde probleem.”

Zusterorganisaties RIBA in Groot-Brittannië en de AIA in de Verenigde Staten doen al jaren onderzoek naar de oorzaken van de genderongelijkheid in de branche. De Vries: “In Groot-Brittannië hebben ze recentelijk ook nog een gender ‘paygap’ geconcludeerd bij bureaus. Aangezien ik op bijeenkomsten van de BNA zeer weinig vrouwelijke partners tegenkom zou er op kunnen duiden dat dit in Nederland ook zo is.”

Nog wat kwantitieve cijfers: dit jaar is meer als 50% van de eerstejaarsstudenten op de faculteit Bouwkunde van de TU Delft vrouw. In 2016 bedroeg het aantal vrouwen op Bouwkunde 47%, in 2013 was dat 42%. Het percentage vrouwen aan de Academie van Bouwkunst in Amsterdam is ongeveer 50-50. De Vries: “Het aantal vrouwelijke docenten op architectuuropleidingen zoals Bouwkunde, staat eveneens niet in verhouding tot dat aantal studenten. En Tracy Metz wees ons op de scheve beeldvorming in de media en ondervertegenwoordiging bij architectuurprijzen zoals de Pritzker Award. Zelf is ze één van de twee vrouwen die ooit de Maaskantprijs ontving.

En last but not least: Caroline Bos (UNStudio) was één van de initiatiefnemers van ‘Women in Architecture’, een internationale groep vrouwen die zich onlangs met een flashmob en manifest roerden op de Biënnale van Venetië. Zij koppelden ook nog de #metoo discussie aan het thema, alsof het zo al niet erg genoeg is gesteld met de verhoudingen.”

Het goede nieuws: aan de zijde van onder meer ontwikkelaars en Bouwend Nederland is interesse in een dialoog met de BNA over dit onderwerp. De Vries: “De bouwwereld zelf is zich tegenwoordig meer bewust van de dominantie van mannen. Mannen maken het daar nu zelf bespreekbaar in hun bijeenkomsten als ze weer merken dat vrouwen ondervertegenwoordigd zijn.

Maar toch: Jacqueline Prins, directeur Emancipatie bij het Ministerie van OC&W was op uitnodiging van Nathalie de Vries aanwezig en zei tijdens de Rondetafel: Meten is weten, het ‘wat, wie en waarom’ achterhalen is belangrijk om te kunnen bouwen aan een inclusieve branche. BNA doet nu mee aan onderzoek in opdracht van het Bureau Architectenregister over de branche na de crisis, met daarin ook aandacht voor de man-vrouwverhoudingen. De Vries: “Directeur Mirjam del Canho en voorzitter Annemiek Rijckenberg waren daarom ook aanwezig bij de Rondetafel en hebben de deelnemers gevraagd om input. Op 6 december worden de resultaten bekend gemaakt.”

De Vries is de eerste vrouwelijke voorzitter van de BNA, die nu al 176 jaar bestaat. De Vries: “Vice-voorzitter Maartje Luisman is ook een vrouw, en verder hebben we nog vrouwelijk bestuurslid Sjoekie de Bijll Nachenius. Ook het personeel van het BNA-bureau telt veel vrouwen. De BNA Ledenraad bestaat voor 28% uit vrouwen. De BNA bouwt al met al graag mee aan een inclusieve branche. Met de Rondetafel wilden we verhalen ophalen uit de praktijk. Waar gaat het scheef? Waarom is onze branche nog steeds een mannenbolwerk? Het is belangrijk dat hier nu een open gesprek over wordt gevoerd, zodat dit in de toekomst fundamenteel kan veranderen. De Rondetafel moet voor de BNA leiden tot concrete conclusies en aanbevelingen.”

Zelf hecht De Vries erg aan rolmodellen: “Het kan niet genoeg worden benadrukt hoe belangrijk dat is, binnen onze bureaus, maar ook daarbuiten als vrouwen die alle soorten ontwerpen maken die er maar denkbaar zijn, die spreekbuis zijn voor de architectuur, werkzaam zijn als docent, als ondernemer enzovoorts. Francine Houben bijvoorbeeld was mijn rolmodel toen ik voor haar werkte, en de eerste vrouwelijke hoogleraar architectuur aan een TU in Nederland. Binnen mijn bureau probeer ik steeds een scherp oog te houden voor gelijke verhoudingen. Om mij heen probeer ik scheve denkbeelden bij te stellen. Ik zeg vrijwel nooit nee als ik ergens voor gevraagd word en noem graag andere vrouwen als ik iemand mag aanbevelen.”

Al met al is ze er heel trots op dat een groot aantal boegbeelden van de branche aan onze BNA-tafel zijn aangeschoven, en dat ze toevallig ook nog vrouw zijn. “Ik ben er ook trots op dat iedereen die ik benaderde meteen ja zei op mijn uitnodiging of zich spontaan heeft aangemeld. Dit toont ook de urgentie aan. Ik zie met grote belangstelling de aanbevelingen tegemoet.”

Kleine kanttekening: Er waren geen mannen aanwezig. De Vries: “Ik kreeg ingefluisterd dat mannelijke vakgenoten erbij zouden moeten zijn. Point taken, de volgende keer nodigen we die nadrukkelijk uit. Mannen: blok alvast 6 december in je agenda: dan presenteren we samen met Architectenregister en de Rijksbouwmeester de stand van onze branche, met daarin tevens inzichten over de man-vrouwverhoudingen.”